Terwijl de nieuwe Runner’s World weer in de winkel ligt, kunnen jullie nog eens nagenieten van mijn strandloop – van alweer een paar maanden geleden – in mijn column ‘Rust’. Kipsang die op de cover van de nieuwe RW straalt, speelt hier trouwens nog een klein rolletje in. Enjoy:
Rust
Geen verkeer of bekenden en eindeloze rust. Het strand leek mij de ultieme plek voor mijn laatste lange marathontraining.
Ik sprong in de trein richting kust en daar begon het eigenlijk al. Of het waren mijn oncharmante witte blote benen, of mijn medereizigers zagen mijn water belt voor een suicide bomb belt aan: een kwartierlang werd ik door de complete coupé aangestaard.
Eenmaal in Haarlem bleek er een halve marathon aan de gang te zijn. ‘Ze hebben niet op je gewacht hoor,’ riep een verkeersregelaar. Thank god, dacht ik nog, want als ik ergens geen behoefte aan had dan was het de drukte van een hardloopwedstrijd.
De bordjes die naar Zandvoort wezen waren het daar alleen niet mee eens. Het duinpad dat ik in moest bleek onderdeel te zijn van de run en er bleken waterpunten, EHBO’ers en supportcrews op mij te wachten. Of eigenlijk dus juist niet op mij, maar iedereen was wel in die overtuiging.
Meerdere keren kreeg ik begeleiding van een motoragent en werd ik aangemoedigd. Eerst verontschuldigde ik mij nog – ‘Ik doe helemaal niet mee jongens! Ik loop hier voor mezelf, gewoon een stukje rennen!’ – maar na een aantal keer liet ik het maar over mij heen komen. Toen de mensen langs de kant begonnen te schreeuwen dat ik al over de helft was, terwijl ik nog zo´n 20k moest, werd het al ietwat pijnlijk, maar de druppel die de emmer deed overlopen was een (vast goedbedoelde) opmerking van een vrouw die naar mij en een medeloopster schreeuwde: ‘Goed bezig meiden! Lekker eigen tempo!’ AU. Ik weet zeker dat Kipsang tijdens zijn 2.03.23 van diezelfde ochtend dat geen enkele keer te horen had gekregen. Lekker eigen tempo? Wat bedoelt een mens daarmee? ‘Je komt nauwelijks vooruit, maar leuk dat je meedoet hoor, heel knap enzo.’!? Ik was er klaar mee. Ik was 30 kilometer van mijn woonplaats verwijderd om rustig te lopen, niet voor cheers en motorbegeleiding. Zo snel als kon week ik van het parcours af, het strand op.
Zo’n vier minuten genoot ik van de rust, tot er opeens een mafkees in grijs joggingpak naast mij kwam rennen. Ik wilde net bedenken wat ik hier nou weer mee moest, toen achter zijn zonnebril het gezicht van Runner’s World redacteur Tim verscheen. Een bekende. Waarom ook niet?
Als finishing touch was de trein terug stampvol en werd ik geplet door Duitsers met bier en bijbehorende buiken. Weer in Amsterdam haalde ik dan ook eens heel, heel diep adem. Eindelijk… RUST.